Duurzaam vervoer; de belbus dus!

'Vrienden op de fiets' is een non-profit organisatie die het recreatief fietsen en wandelen wil bevorderen. Als je voor het luttele bedrag van een tientje donateur wordt, ontvang je een boekje met - overwegend particuliere - adressen van mensen die hun huis gastvrij ter beschikking stellen voor mensen die meerdaagse tochten maken. Voor logies met ontbijt betaal je maximaal € 19, - per nacht. In alle eenvoud een geweldig systeem. Vorige zomer maakten mijn geliefde en ik er tijdens onze fietsvakantie regelmatig gebruik van, en nu we dit jaar in gedeelten het Pieterpad lopen opnieuw. Opvallend is het warme onthaal, mensen leveren moeiteloos privé ruimte in en zonder uitzondering geniet je van een koninklijk ontbijt. Na een overnachting is je vertrouwen in duurzaam samenleven altijd weer gesterkt.
Het Pieterpad slingert een kleine 500 kilometer van het in Groningen gelegen Pieterburen naar de Sint-Pietersberg in Limburg, of andersom. Net wat je wilt. Wij zijn in het noorden begonnen en om onze wisselende startbestemming te bereiken, maken we gebruik maken van het openbaar vervoer. Met trein en bus kom je uiteindelijk overal. Het busvervoer is op het platteland vaak op een slimme manier geregeld. Buiten reguliere tijden om kun je vaak een zogenaamde belbus oproepen. In mijn woonplaats Dordrecht, een middelgrote stad met ruim 120.000 inwoners, valt me op hoe vaak ik buiten de spitstijden een lege bus zie passeren. Als er een of twee passagiers worden vervoerd, oogt zo’n bus als een te groot uitgevallen taxi. Op het platteland wordt veelal met een systeem van belbussen gewerkt. Natuurlijk gebeurt dat vanuit economische motieven, busritten zonder passagiers dragen niet bij aan verbetering van het milieu. Kleinere zuinige busjes op trajecten met weinig passagiers, kan dat ook in grotere steden?
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het regelen van een belbus soms apart verloopt:
‘Goedemorgen.’
‘Goedemorgen, met het taxibedrijf.’
‘Ik bel u voor de belbus. Ben ik dan aan het goede adres?
‘Jawel, wij zijn onderaannemer van de busmaatschappij. Zegt u het maar.’
‘Wij logeren op de Oude Dijk, kunt u ons daar oppikken?’
‘Dat is geen halteplaats meneer. Wat is de naam van de halte?’
‘Die is hier een kwartier lopen vandaan. Oude Dijk neem ik aan.’
‘Die kan ik niet vinden meneer. Als u dat niet weet, kan ik niets voor u doen.’
‘Tja, ik heb dit nummer genoteerd bij de halte, verder niets.’
‘Belt u anders 9292, de OV-lijn meneer.’
‘Kunt u dat voor me doen meneer?’
‘Ik ben een vrouw.’
‘Oh dat spijt me, aan uw stem te horen dacht ik…’
‘Wij zijn een onderaannemer meneer, ik moet echt een halteplaats weten.’
‘Ik begrijp het, ik bel u straks terug.’

Na inschakeling van de vrouw des huizes van ons logeeradres, bel ik nogmaals.
‘Goedemorgen, ik had u net ook aan de lijn mevrouw.’
‘Dat klopt.’
‘De halteplaats is Veenweg.’
‘Mooi, hè wat nu, het systeem gooit mij eruit.’
‘Ja, dit is toch echt de naam van de halte.’
‘Ja meneer, maar als het systeem die naam niet pakt, dan kan ik niets regelen.’
‘Mevrouw, ik wil slechts een bus naar het centrum. ‘
Tuut tuut tuut…

‘Goedemorgen, zonet had ik een collega van u aan de lijn.’
‘U wilt naar de Veenweg?’
‘Klopt.’
‘Vreemd, het systeem pakt die halte niet. Geeft u me uw telefoonnummer voor het geval dat. Ik regel het. Over een uur komt uw bus.’
En inderdaad, een taxi met een vrolijke chauffeuse komt stipt op tijd langs.
‘Betalen?’Ja, ik heb niks van een stempel bij me. Laat maar zitten hoor.’

Een geluk bij een ongeluk. Spreekwoorden kloppen altijd.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>