Ongerichte acties schaden hoger onderwijs nog meer

Nu het collegejaar 2010-2011 ten einde is, trekken de stofwolken van een jaarlang met scherp schieten door media, minister en andere belanghebbenden op. Wat rest is een troosteloos landschap van omgewoelde aarde en stompe boomresten, zoals de velden rondom Ieper na november 1918. Wat er is gebeurd, lijkt daar ook wel op. Herstel echter, is uitgesloten.
Wat er allemaal is gebeurd, is algemeen bekend. Studeren in Holland is omgeven met fraude, bestuurlijk onvermogen en matige kwaliteit. Dat laatste noemen we een eufemisme. Feit is wel dat er in de afgelopen jaren forse afbraak is gepleegd, iets wat is doorgedrongen tot de krochten van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en dan weet je al dat je op je tellen zult moeten passen.
Om maar direct een grote groep vrij te pleiten; aan de docenten – het gilde waar ik zelf ook deel van uitmaak – ligt het niet. Een andere groep die we redelijk vrij kunnen pleiten, zijn de studenten. Blijft de bestuurlijke kleilaag over die zich deels ophoudt op de hogescholen (en vlak ook de universiteiten (nog) niet uit) en in de torens van het ministerie.
Laten we beginnen met de studenten, dan komen we vanzelf uit bij de bestuurders. Wie gaat studeren, heeft twee doelen die met elkaar zijn verweven. Het halen van een diploma staat net wat hoger op de wensenlijst dan iets te leren. Dat is geenszins een diskwalificatie, maar een kwestie van gezond opportunisme. Die student komt binnen in een leerfabriek, vers van de middelbare school, en die dompelt zich onder in studeren en het studentenleven. Dat hij bij de eerste les van een nieuw blok de vraag stelt aan de docent wat er op het tentamen wordt gevraagd, is niet illegitiem. Hij wordt namelijk afgerekend op het resultaat, in het eerste jaar noemen we dat het bindend studieadvies. Feit is wel dat die student – indien vatbaar – wel degelijk iets leert. Dat zie je als je zo iemand vier jaar lang kan of mag volgen. Dat noemen we groei.
Die groei wordt echter gefrustreerd door zij die zich van achter een bureau bezighouden met het beleid. In de tijd dat de sociaalregenten het voor het zeggen hadden, is de neergang ingezet en nu de liberalen ‘voor de klas staan’, wordt het er niet beter op.
Studiehuis, het nieuwe leren, competentiegericht leren. Elk kabinet wilde wel de wijn vernieuwen, maar vergat de zakken te vervangen. Dom, kortzichtig, gericht op machtbehoud? Wie het weet, mag vertellen waarom de ivoren torens deze opleg deden. En dan hebben we het nog niet eens over wat men een perverse prikkel noemt: de studiebonus voor het binnen getelde periode afleveren van een gebrevetteerde student. Natuurlijk werk je dan in de hand dat men oogjes gaat dichtknijpen op het moment dat iemand broddelwerk levert waar met impliciete letters scriptie op staat. Vanzelfsprekend is het gemakkelijk om de normen iets bij te stellen, om zodoende meer studenten aan te trekken, door het vierjarig curriculum te jagen en aan de poort een gewaarmerkt A4-tje mee te geven.
En daar zit hem de crux. We hebben het over hoger onderwijs, we hebben het over doelen. Nederland wil een kenniseconomie zijn en daarom moet 50 procent hoger opgeleid zijn. Een gotspe. Hogeropgeleid-zijn is een kwestie van kennis en kunde op hoog niveau. Dat kan per definitie niet iedereen aan. De enige wijze waarop je dit voor elkaar kunt krijgen, is de norm van je onderwijs verlagen. Hierdoor wordt hbo gedegradeerd tot mbo-plus. Of in termen van middelbare school: het havodiploma anno 2011 staat gelijk aan een mavodiploma anno 1984.
Maar hoe dan toch dat komen tot 50 procent? Nieuwe voorstellen dienaangaande zijn een gedevalueerd hbo-programma genaamd associate degree (AD). Allereerst is het de vraag waarom dit in het Engels moet, al is dat een andere discussie, maar los daarvan is het vooral een kwestie van devaluatie. ‘Ik heb een tweejarige hbo-opleiding gedaan,’ uitgesproken door een doorgeleerde mbo’er straalt ook af op volledig hbo. Gaan we dat binnen een aantal jaar weer anders noemen. Begrijpt men het nog? AD, hbo-bachelor, wo-bachelor, hbo-master, wo-master en dan? PhD.
Met plakband en touw zaken aan elkaar trachten te verbinden, leidt zelden tot een houdbare constructie. Het onderwijs wordt in nog rapper tempo bij het grofvuil gezet, dan met de voorgaande kabinetten Balkenende, Kok en Lubbers.
Ik ben inmiddels verdwaald en men heeft voor mij broodkruimels gestrooid in plaats van kiezels. Ik vind de route terug naar goed onderwijs nooit meer.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>